Skip to main content
Resten van koggeschepen, die handelswaren over de Noordzee en Oostzee vervoerden, zijn op veel plaatsen teruggevonden
Online

Handelswaren

Koekstad en Stokvissengat: twee hedendaagse bijnamen voor Deventer

Koekstad en Stokvissengat zijn twee hedendaagse bijnamen voor Deventer die onlosmakelijk verbonden zijn aan de Hanze en handel. De jaarmarkten in de stad betekenden wekenlange drukte. Producten uit alle windstreken vulden de stad met geuren en kleuren. De markt lag vol met goederen die werden aangeprezen door handelaren uit het Nederduitse taalgebied. Vanuit het Rijnland (Duitsland) werd veel keramiek en wijn maar ook tufsteen geïmporteerd. Uit Scandinavië kwam vis op de markt terecht. Ook barnsteen, gewei en pelzen kwamen van de Oostzeekust. Deze goederen vonden vanuit Deventer verdere verspreiding over het gehele Hanzegebied. De jaarmarkt was ook de plek voor exotische en luxeproducten. Specerijen als peper belandden bijvoorbeeld vanuit India, via Italiaanse steden, in Deventer op de markt.

Luxegoederen

Welke luxegoederen werden verhandeld?

Op de jaarmarkten werden ook luxegoederen verhandeld. Dit zijn vooral voedsel en voorwerpen die van buiten Europa kwamen. In beerputmonsters uit de binnenstad van Deventer, gedateerd tussen de 9e en 11e eeuw, zijn resten van linzen, vijgen en walnoten gevonden. Vooral de vondst van resten van een 10e-eeuwse komkommer of suikermeloen uit het mediterrane gebied is zeer bijzonder en, misschien wel één van de vroegste van Nederland. Maar ook kostbaar laken en kralen gemaakt van barnsteen en git zijn luxegoederen die in Deventer zijn gevonden.

Handelsreizen

Welke luxegoederen werden verhandeld?Deventer handelaren gingen zelf ook op pad. Voorbeelden zijn de handel met de Noorse stad Bergen en het Deense gebied Schonen. Een reis over zee was erg gevaarlijk. Daarom voer een schip vrijwel nooit alleen. Bovendien bleef het schip dichtbij de kust en oriënteerde zich aan de hand van herkenningspunten op land. ’s Winters was het te slecht weer voor lange zeereizen. Om zo lang mogelijk voordeel van handel te genieten, overwinterden sommige handelaren in nederzettingen zodat ze er in het voorjaar als eersten bij waren. In het Deense deel van het Oostzeegebied hadden Hanzesteden hun eigen handelspost of vitte. Binnen een vitte golden de rechten van de moederstad. Buiten de directe invloedsfeer hadden de Hanzesteden gezamenlijke hoofdkantoren zoals het Kontor in het Noorse Bergen of het Belgische Brugge. Het waren afgesloten handelsgebieden binnen de stad, opnieuw met eigen rechtspraak.

Het koggeschip

Hoe zag een kogge eruit?

Resten van koggeschepen, die handelswaren over de Noordzee en Oostzee vervoerden, zijn op veel plaatsen teruggevonden
Een kogge

De kogge is een van de meest herkenbare symbolen van de Hanze. Dit scheepstype is ontwikkeld vanuit Scandinavische modellen, ook wel knarren genoemd. Maar een kogge was aanzienlijk groter. Het laadvermogen lag tussen de 200 en 250 ton en de lengte was tot zo'n 30 meter lang. Dit betekende dat een kogge veel wind nodig had om vooruit te komen en diep in het water lag. Het is dan ook maar de vraag of Deventer de gehele Hanze periode voor alle Koggeschepen bereikbaar was. Ondanks log vormgegeven, kon een kogge goed manoeuvreren. Dit kwam onder andere door de toepassing van een zogenaamd stevenroer. Om goed overzicht te houden op zee was aan de achterkant van het schip vaak een soort houten kasteel aangebracht.

Over water en land

Wat waren handelsroutes over water en land?

Handelen in de Hanze staat vooral bekend om de handel in de havensteden. Steden als Lübeck, Rostock, Danzig en Bergen lagen allemaal aan de kust. Riviersteden als Keulen, Zutphen en ook Deventer waren ook aangehaakt op het handelsnetwerk. Rivieren waren de snelwegen van de middeleeuwen. Toch was er ook handel over land al is het maar omdat niet alle steden over water bereikbaar waren. Vanuit Duitsland kwamen ieder jaar duizenden handelaren met wagens richting de Deventer jaarmarkten. Op sommige plaatsen zijn deze middeleeuwse wegen nog te herkennen. Zoals de Holterweg in Deventer. Door het aanleggen van greppels en sluizen probeerde Deventer  deze weg begaanbaar te houden. En of je nou als handelaar over de IJssel kwam of via land, tol moest vrijwel altijd betaald worden.  

Verstekelingen en ziektes

Welke verstekelingen en ziektes reisden mee?

Handelaren namen niet alleen handelswaar mee in hun schepen en karren. Ook verstekelingen als de zwarte rat reisden Europa door. Deze ratten droegen parasieten zoals vlooien met zich mee, die op hun beurt weer ziekten meebrachten. Zo namen vlooien op de rat onder andere de bacterie mee die de pest veroorzaakte. Door DNA-onderzoek van rattenbotjes weten archeologen nu dat de zwarte rat op twee manieren vanuit het zuiden van Europa kwam. De ratten kwamen eerst met de Romeinen mee. In de middeleeuwen verspreidden de ratten zich langs de middeleeuwse handelsnetwerken met vaak fatale gevolgen.