Burgemeester Wttewaall probeerde de rust zoveel mogelijk te bewaren. De stad en haar bewoners merkten de invloed van de bezetting op het groeiende aantal beperkende maatregelen voor het dagelijks leven, van avondklok of verduistering tot oproep voor arbeidsinzet of tegen samenscholing.
Opvallend is het aantal gereedschappen in de museumcollectie om zelf voedsel en tabak te bereiden. De voeding werd in de loop van de oorlog steeds eentoniger. Van alles was alleen ‘op de bon’ verkrijgbaar en in de Hongerwinter moest men vanuit het Westen op zoek naar voedsel. Daarbij vormden de overgangen over de IJssel een probleem, want daar werd veel moeizaam verkregen voedsel weer in beslag genomen.
Schoenen, fietsbanden, zeep, alles werd schaars. Dat het gewone leven wel zoveel mogelijk doorging, blijkt wel uit het bewaard gebleven speelgoed. Van hout of blik dat voorhanden was, maakte men zelf speelgoed.