Na de bevrijding van Laren (Gelderland) trokken Duitse troepen zich op 6 april terug naar de verdedigingslinie achter de Schipbeek. In de nacht van 6 op 7 april staken de Canadezen bij Oxe de Schipbeek over en rukten verder op richting Colmschate. In de nacht van 8 op 9 april rukten de Canadian Scottish op naar het oosten en de Regina Rifles en Winnipeg Rifles naar het Overijssels Kanaal. Op de avond van 9 april slaagden eerstgenoemden erin de Cröddenbrug over te steken. Nog dezelfde nacht legden ze een Baileybrug over het kanaal, waarna gevechtswagens en tanks volgden. Aansluitend rukten de Canadian Scottish op richting Schalkhaar om zonder grote tegenstand Brinkgreven te bereiken.
Versterkt met de Winnipeg Rifles zetten ze de volgende dag de aanval in op Deventer met de Brinkgreverweg als hoofdroute. Met hulp van de ondergrondse was de stad binnen enkele uren in Canadese handen. Gevochten was er alleen bij de uitbraak vanaf Brinkgreven. Op Knutteldorp en de huidige industrieterreinen na was Deventer in geallieerde handen. In de nacht van 10 op 11 april bevrijdden de geallieerden dat gebied vanuit de Snipperling. In de ochtend trokken de Canadezen naar Diepenveen zonder nog Duitse troepen aan te treffen. Ten zuiden van Deventer staken troepen de IJssel over. Op 12 april waren ook De Worp en Hoven bevrijd.
Niet voor iedereen bracht het einde van de oorlog verlossing. In de laatste dagen van de oorlog vermoorden de Duitsers nog een tiental verzetsmensen die gevangen zaten op de Oxerhof en de leden van de Twentolgroep. Ook vielen er door de gevechten een groot aantal burgerdoden en was er veel schade langs de opmarsroute van de geallieerden. Als er Duitse tegenstand verwacht werd, stak men de boerderij met vlammenwerpers in brand.
Voor sommigen was na de bevrijding het moment van afrekening gekomen. Onder grote aandacht brachten mannen van de Binnenlandse strijdkrachten collaborateurs op. Meisjes en vrouwen die relaties hadden gehad met Duitse soldaten werden publiekelijk kaalgeschoren.