Het eerste verzet kwam uit de kringen van revolutionair socialisten, communisten en orthodox hervormden. We kunnen een aantal vormen van verzet onderscheiden. Er was vreedzaam protest zoals dat van studenten van de Middelbare Koloniale Landbouwschool tegen de invoering van de Jodenster. Anderen uitten hun protest door het maken en verspreiden van illegaal drukwerk. Al eind 1940 begonnen communisten in en rond Deventer met de verspreiding van het ondergrondse blad ‘De Waarheid’.
Verzet bestond ook uit hulp aan neergeschoten piloten, onderduikers en vervolgden. Hierbij waren o.a. politie-inspecteur Gerrit ter Horst en Berend Jan Van den Dool betrokken. Ook bood de familie Koster tijdens de oorlogsjaren plaats aan ‘opgejaagden’, in het bijzonder Joodse mensen. Er was ook sprake van sabotage en overvallen, zoals de sabotagegroep van Anton Kleinbussink en later de Knokploeg van Johann Verdonk.