Op 30 mei verving het Duitse burgerlijke gezag het Nederlandse bestuur. Vanaf dat moment werd het dagelijks leven zo goed als mogelijk hervat. De grootste veranderingen in de stad waren de aanwezigheid van geüniformeerde Duitse militairen en de dagelijkse krantenberichten over Duitse militaire successen. Deze soldaten vestigden zich in Deventer en omgeving. De Duitsers richtten burgerlijke instellingen op in gebouwen die ze hadden gevorderd.
In Deventer hadden deze instellingen vooral een lokaal karakter. In Schalkhaar waren verschillende Nederlandse functionarissen in Duitse dienst aanwezig. Zo lag daar de kazerne van het Politie Opleidings Bataljon. Later in de oorlog was er ook het Departement financiën. Ook in Deventer was er op verschillende momenten in de oorlog huisvesting nodig voor soldaten. Naast de Boreelkazerne vorderde men voor dat doel gebouwen en kwartierde soldaten in bij particulieren.
Al voor de oorlog kende Deventer een kring van de Nationaal-Socialistische Beweging (NSB). De lokale kring stond onder leiding van een kringleider. Een van de meest beruchte leiders was jonkheer Sandberg, voorheen leraar aan de Koloniale Landbouwschool. Hij was al voor de oorlog geheim lid van de NSB en meldde zich in 1941 vrijwillig voor de Nederlandse SS. In 1941 opende landelijk NSB voorman Anton Mussert het Kringhuis van de NSB aan de Rijkmanstraat. In augustus 1942 bezocht hij een nationaal sportevenement van de NSB jeugdbeweging in Deventer. De Deventer jeugdstorm had meer dan honderd leden. De NSB vormde een kweekvijver voor de Nederlandse SS.