Vanaf het najaar van 1940 begonnen de Duitsers verschillende anti-Joodse maatregelen door te voeren die steeds grover werden. Zo moesten Joden in overheidsdienst worden ontslagen.
Een duidelijk signaal was de complete vernieling van het interieur van de synagoge in de Golstraat door NSB-ers op 25 juli 1941. Hierna volgden allerlei verboden voor Joden. Hun vervolging begon met registratie. Vanaf mei 1942 waren Joden verplicht om een gele ster te dragen. Vanaf het najaar volgden razzia’s. De foto die u hier ziet is gemaakt in september 1942. Van alle Joodse kinderen op deze foto zou alleen het meisje in de lichte jurk de oorlog overleven.
Begin 1943 werd het grootste deel van de nog in de stad aanwezige Joodse medeburgers gearresteerd en ondergebracht in het gebouw Help U Zelven, om van daaruit te worden vervoerd naar de kampen in Vught en Westerbork. Alleen zieken en bejaarden werden gespaard. Via kamp Westerbork voerde men in 1942-1943 grote aantallen Joden systematisch door naar Duitse vernietigingskampen in bezet Europa. Slechts een klein deel van de Joodse Deventenaren overleefde.
Niet alleen Joden, maar ook Jehovah’s Getuigen zijn vanwege hun geloofsovertuiging en evangelisatiewerk vervolgd. De Deventer geloofsgemeenschap bestond vlak voor de bezetting uit zo’n vijftig personen. Acht hiervan zijn naar concentratiekampen gezonden. Drie daarvan kwamen om.